In alles
Op deze ochtend vol van licht kwam ik je weer tegen.
Je was niet opgestaan, lag onveranderd op je zij –
een vogel tegen het glas –
stil – maar je lachte je schuine lach
heel even
door de verstilling heen, een lente op je lippen.
Buiten brak het licht op de kozijnen
trillend.
Ik opende het raam,
hoeveel lichter de lucht
een zacht aaien dat naar binnen draait
zo licht als ik daar dan sta
zo licht als jij me raakt
zo openzwaaiend mis ik jou.
in alles.