Ze zegt ‘wat wil je eten?’ De essentie
van leven, voeden, geven. Ik weet het niet
hoe te blijven bestaan. Bruin brood en water?
We spelen zusjes, ik bouw een vlot. Jij bent
niet meer de oudste. Alles is nu anders.
Je zegt ‘stop’ als we afdrijven. ‘Stop!’
Maar het helpt niet. We zijn op drift geraakt.
‘Het maakt me niet uit’ zeg ik ‘wat we eten.’